HONSELERSDIJK – De tuindersvrouw aflevering 7. Vroeger genoot je als tuinder aanzien. Tegenwoordig is dat anders. Niet dat ik zit te wachten op aanzien, maar zeggen dat je tuinder bent, zorgt zo nu en dan voor vreemde reacties. Voor mij dan. Soms ervaar ik die zelfs als beledigend, terwijl ze zo niet bedoeld zijn.

Tuindersvrouw

Eerder had ik het in mijn blog over tuindersman. Eigenlijk fout, want de tuindersman bestaat niet. Vroeger wel. Vroeger was de tuinder altijd een man en zijn vrouw was automatisch een tuindersvrouw. Maar de vrouw die tuinde niet, zij deed het huishouden.
Tegenwoordig is het anders en werkt de vrouw full time mee in het bedrijf. Met een stapel taken, zoals boekhouding en promotie, marketing & acquisitie, wat moeilijke woorden zijn voor zichtbaar blijven en klanten winnen.

Opmerkingen
’Wanneer ga jij nu ook eens iets doen?’. ’Help je nog steeds mee in de kas met de plantjes?’. ’Jij zou toch ook gewoon een leuke baan kunnen krijgen?’ Hoe vaak ik de afgelopen 30 jaar deze opmerkingen niet naar mijn hoofd heb gekregen, dat weet ik niet meer. Maar het zijn er veel geweest. Zoveel dat ik me afvraag hoe de mensen naar ons bedrijf kijken.

Vooroordelen
Ik KAN er geen baan naast hebben. Tuindersvrouw is een volwaardig vak. De tuin is mijn baan, de hele dag, elke dag. Alleen de nacht blijft over, en dan slaap ik graag. En waarom zou ik een andere, leuke baan nemen? Ik heb toch al een leuke baan? Of denken de mensen dat het werk van een tuindersvrouw weinig voorstelt? Dat ze niet zo slim is? Die vooroordelen zijn even jammer als onjuist.

Iedereen heeft zo zijn eigen idee van wat beroepen inhouden, al weet je niet precies hoe het zit. Maar dat het vak tuinder nu weinig status heeft, dat voel ik wel. Misschien werken wij als branche en tuinders wel mee aan dit beeld.

Klein maar niet onbeduidend
Vroeger kon je aan de schoorstenen zien hoe succesvol een tuinder was. Tegenwoordig wordt er gekeken naar het aantal hectaren dat je bezit.
Voor Westlandse begrippen zijn wij klein. 1.4 hectare, waarvan 6.000 meter bestemd voor het kweken van Dracaena`s. Dat is niet veel. Maar meer ruimte hebben wij niet nodig, want wij verkopen planten en stek over de hele wereld en wereldwijd worden onze rassen geteeld. Daar krijgen wij royalty-vergoedingen van. Die zijn groot genoeg om klein te blijven.
Ja, wij zijn klein, maar dat is dus niet hetzelfde als onbeduidend. Overbodig te zeggen dat mijn leven als tuindersvrouw interessante aspecten en taken heeft. Daarom voel ik me prima op mijn plek.

Privé en werk
Een ander vooroordeel is wel juist. Als tuinder heb je, als je niet uitkijkt, weinig privé. Omdat je bij het bedrijf woont, is het lastig om werk en privé te scheiden. Alles is verweven. Zelf maak ik dit romantisch door te zeggen dat een tuindersleven een levensstijl is. Maar ik ben wel blij dat er door technologie een en ander veranderd is. Alarm bijvoorbeeld kun je nu vaak afhandelen met een smartphone die gelinkt is aan de bedrijfscomputer, zodat je niet altijd thuis hoeft te blijven en dus ook eens een weekendje weg kan.

Hoe dan ook, verschillen tussen de tuindersvrouw van vroeger en nu, die zijn er. En vooroordelen zijn en blijven er ook. Juiste en onjuiste.

Tot de volgende keer,

tuindersvrouw  Agnes

Dit is de 7-de aflevering uit mijn blog: Mijn leven als tuindersvrouw.

Agnes van der Linden Scheffers runt samen met haar man Ruud Dracaena-kwekerij ’De Plaats’. Zij selecteren, vermeerderen en kweken al meer dan 25 jaar Dracaena fragrans die onder de naam Dragontree verkocht worden aan kwekers, exporteurs en handelaren over de hele wereld.

Voor GroenVandaag schrijft Agnes haar blog om te laten zien hoe het leven van een tuindersvrouw eruit ziet.