LEIDEN – De vergifboom. In de voorrede van zijn Kruidboek belooft Rumphius zijn lezers dat hij geen verhalen over monsters uit de wildernis voorschotelt. Toch is het lastig om bij het lezen van zijn lemma over de zogenoemde ‘spattenboom’ of ‘vergifboom’ (Antiaris toxicaria) je aan de indruk te onttrekken dat feit en fictie met elkaar verweven zijn.
Drakensteen of vergifboom
Door Norbert Peeters
Hortus botanicus Leiden
Om te beginnen kon Rumphius nooit zijn hand leggen op een exemplaar. Vreemd genoeg is dat naar eigen zeggen niet zijn schuld: ‘De voorzigtige natuur heeft dit snoode gewas verre van de woningen der menschen afgezondert.’
Alle informatie over de vergifboom heeft hij van horen zeggen en deze verhalen liegen er niet om. Rumphius schrijft: ‘Onder dezen boom en wel een steenwerp rondom, groeid nog loof, nog gras, nog eenig geboompten (…)’. In de wijde omtrek is de grond ‘dor, ros, en als verzengt’, als een uitgestrekte dodenvallei.
De krachtigste bomen zijn zo giftig dat zij zelfs de lucht om zich heen bederven. In de schaduw van hun bladerkroon ligt een knekelveld van argeloze voorbijgangers. Alleen de kleurige verenkleden van vogels, die de fout maakten om op hun takken te rusten, versieren deze dodenakker. Het enige dat hier overleeft, is een mythische hagedis die zich bij het minste of geringste gevaar opricht en gif uitwasemt. Degene die deze basilisk weet te doden verkrijgt een zogeheten draconitas – een vuurrode drakensteen.
Droom en werkelijkheid
Eeuwenlang groeit de vergif-boom op het grensgebied tussen droom en werkelijkheid. Dat is niet alleen te danken aan de verhalen van de inlandse informanten die Rumphius raadpleegt. De mythevorming is ook geboren uit de angst van de Europeanen die afreisden naar de Oost. De boom was één van de voornaamste wapens in de strijd tegen de koloniale overheersing op de Maleise archipel.
Volgens Rumphius waren Hollandse soldaten banger voor dit wapen dan voor vuurwapens en kanonnen. Hij beschrijft uitvoerig hoe inlandse volkeren de punten van ‘pyltjes of flitzen’ insmeren met een dodelijk gif en hoe zij deze afschieten met een blaaspijp of ‘Spat-roer’ van ijzerhout. In dichte wouden hebben deze blaaspijpen hetzelfde bereik en accuratesse als een geweer of pistool. Bovendien hebben zij een bijkomend voordeel. De schutter kon geruisloos toeslaan en zijn tegenstander de stuipen op het lijf jagen. De Portugezen en later de Hollanders vervaardigen zelfs speciale kleding om verweer te bieden tegen de dodelijke pijlen.
Rijk der fabelen
Ook in Europa geniet de vergifboom een zekere bekendheid, als botanische belichaming van het kwaad. Dit is te danken aan het ooggetuigenverslag van een Nederlandse arts met de naam N.P. Foersch, en dan met name door de vertaling van dit verslag die in 1783 verschijnt in London Magazine.
Foersch bevestigt hierin het beeld dat Rumphius schetst. Bekende dichters en auteurs zoals Lord Byron, Erasmus Darwin, Alexander Pushkin, Charles Dickens en Charlotte Brontë voeren de boom op in hun gedichten en verhalen.
Het duurt tot 1810 voor de Franse botanicus Jean-Baptiste Leschenault de la Tour (1773-1826) Foersch ontmaskert als charlatan en het verhaal van de vergifboom naar het rijk der fabelen verwijst. Alle mythische kwaliteiten die werden toegeschreven aan de boom blijken uit de lucht gegrepen.
De Antiaris toxicaria is een lid van de moerbeifamilie en blijkt juist midden in het bos te groeien, waarbij zijn takken met regelmaat rijkelijk begroeid zijn met epifytische orchideeën en baardmossen. Ook draagt deze boom vruchten die worden verspreid door vogels.
Vergifboom
Dat niet alleen, uit biogeografisch onderzoek is gebleken dat de boom wijdverspreid voorkomt, van Australië, Zuid- en Zuidoost-Azië tot aan het Afrikaanse continent. Het enige dat overeind blijft in de mythe van de vergif-boom is het sterke gif dat de boom levert, een gif dat dodelijker is dan curare. Het venijn wordt verkregen uit een soort ‘melk’ dat afkomstig is uit de bast van de boom (zoals de gom van een rubberboom). Deze melkachtige substantie bevat de werkzame stof antiarine, een zogenaamde hartglycoside dat voor hevige hartritmestoornissen zorgt.
Hoewel het gif voor de boom een chemisch afweermechanisme is tegen herbivoren, bleek het ook uitstekend te werken in de jacht en als verweer tegen de kolonist.
Georg Everhard Rumphius (1627-1702) was een Duits militair, architect, geograaf en koopman. Hij geniet vooral faam voor zijn werk als botanicus faam. Hij verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van Het Amboinsche kruidboek.
Norbert Peeters is filosoof, archeoloog en schrijver. In 2016 werd zijn boek Botanische Revolutie, de plantenleer van Darwin genomineerd voor de Jan Wolkers-prijs.
GroenVandaag en Hortus botanicus Leiden hebben in 2017 een exclusieve samenwerking. Hortus Leiden zal een vaste rubriek op GroenVandaag verzorgen, waarin wetenswaardigheden over bloemen & planten uit Azië centraal staan. Dit in het kader van de tentoonstelling die dit jaar in Hortus botanicus Leiden te zien is. De vergifboom is de achtste aflevering. Lees alle bijdragen van Peeters over kroonjuwelen van Azië.
Foto’s: Hortus botanicus Leiden.