LEIDEN – De geschiedenis van de alchemie kenmerkt zich door een koortsachtige zoektocht naar de steen der wijzen, de filosofensteen (lapis philosophorum). Slechts één korrel van deze occulte steen zou de kiemkracht in zich dragen voor de transmutatie van een onedel naar een edel metaal. Gooi dit gruizel in een smeltkroes en je ziet in een oogwenk vloeibaar lood veranderen in zuiver goud.
Filosofensteen
Door Norbert Peeters
Hortus botanicus Leiden
Biophytum sensitivum
De dolzinnige jacht naar dit legendarische artefact is niet aan Rumphius besteed. Wel ontdekt hij in de tuinen en langs de wegen van Ambon een vegetatieve filosofensteen: het gevoelige kruid (Biophytum sensitivum).
Hoewel dit kruid niet het magische vermogen had om lood in goud te veranderen, vormde het een steen des aanstoots voor filosofen. Rumphius beschrijft hoe deze plant een Indiase wijsgeer zoveel hoofdbrekens bezorgt dat hij uiteindelijk tot waanzin werd gedreven. Het gevoelige kruid blijkt een plantaardige proefsteen die eigenbladig de archaïsche indeling van de natuur aan het wankelen brengt.
Kruidje-roer-me-niet
Het gevoelige kruid is op het eerste oog een onaanzienlijk plantje. Dit groene schepsel lijkt op een kruising tussen een kokospalm en een tamarindeboom, maar dan op miniatuurformaat. ‘Het meest verwonderens waardige in deze plant’ is volgens Rumphius dat de blaadjes, evenals bij het kruidje-roer-mij-niet (Mimosa pudica), gevoelig zijn voor aanraking. Strijk je met je vinger langs het samengestelde blad, dan zie je hoe de deelblaadjes zich achtereenvolgens langzaam sluiten. Als je iets hardhandiger te werk gaat, sluiten alle blaadjes zich terstond. Hetzelfde ziet Rumphius gebeuren bij wind en regen en bij het vallen van de nacht. Dit lichtgeraakte kruidplantje leidt tot een plantaardig paradox.
Carolus Linnaeus
In de tijd van Rumphius is een gevoelige plant een oxymoron. Van oudsher wordt de natuur trapsgewijs ingedeeld in drie duidelijk van elkaar te onderscheiden rijken: mineralen, dieren en planten. De Zweedse botanicus Carolus Linnaeus (1707-1778) vat deze rangorde samen in een summiere Latijnse spreuk: ‘lapides crescunt, vegetabilia crescunt et vivunt, animalia crescunt, vivunt et sentiunt’. Oftewel, planten onderscheiden zich van stenen doordat zij naast groei ook leven vertonen door te ontkiemen, te bloeien en te verwelken. Dieren onderscheiden zich op hun beurt van planten op basis van waarneming, begeerte en autonome beweging. Nu wordt duidelijk waarom het gevoelige kruid leidt tot een paradox. Dit fijnbesnaarde plantje schendt de grens tussen het planten- en dierenrijk door naast zijn ‘groejende aard mede eenig teeken van gevoelen [te] vertoonen’. Dit noopt Rumphius om niet te spreken van een plant, maar van een ‘diergelyke plant’ of zoöphytorum.
Ellebogen
Reeds Rumphius tracht een verklaring te geven voor het gevoelige kruid. Wanneer hij een bladsteel onder zijn vergrootglas bekijkt, ziet hij dat elk deelblaadje voorzien is van ‘kleene ellebogen’. Dat klinkt vreemd, maar Rumphius zit hier op het juiste spoor. Tussen de bladsteel en de verschillende blaadjes bevindt zich een zogenaamd bladkussen (pulvinus). Dit kussen doet dienst als een scharnier of groen gewricht, dat het blad in staat stelt om van positie te veranderen. Toch gaat Rumphius niet zo ver om te zeggen dat bladeren uit zichzelf bewegen. Het zijn niet de blaadjes zelf maar de stille zonnestralen die de blaadjes ‘met geweld opwaarts trekken, en uitgebreid houden’, aldus Rumphius. Een zachte aanraking brengt de blaadjes terug in hun rusttoestand, waarbij zij naar beneden wijzen. Zo poogt Rumphius als grenswachter op te treden tussen het planten- en dierenrijk, en de rangorde te handhaven.
Charles Darwin
Het is de beroemde Britse bioloog Charles Darwin (1809-1882) die als één van de eersten afstand neemt van de klassieke indeling van de natuur. In zijn laatste botanische meesterwerk The Power of Movement in Plants (1880) toont hij met hulp van zijn zoon Francis (1848-1925) aan hoe planten wel degelijk over het vermogen beschikken om uit zichzelf te bewegen. Daarbij was Darwin onder andere geïntrigeerd door Rumphius’ vegetatieve filosofensteen. Tijdens het schrijven bemerkt Darwin dat de Biophytum sensitivum op zijn bureau bij de minste of geringste trilling van het tafelblad één voor één zijn blaadjes sluit. Eindeloos weetgierig vraagt hij zichzelf af hoe gevoelig dit kruidplantje is. Zou het ook reageren op geluidstrillingen? Enkele uren lang blaast Darwin tevergeefs op zijn fagot. Het gevoelige kruid verroert geen vin en reageert enkel op schokken van het tafelblad of directe aanraking. Tegenwoordig noem je deze plantenbeweging thigmonastie; afgeleid van het Griekse woord thigmos, dat ‘aanraking’ betekent en nastos, dat ‘indrukken’ betekent. Boven zijn aantekeningen pent Darwin ‘fools experiment’. Dat klinkt kritisch, maar één van Darwins mooiste uitspraken is: ‘I love fools’ experiments. I am always making them.’
—
Georg Everhard Rumphius (1627-1702) was een Duits militair, architect, geograaf en koopman. Hij geniet vooral faam voor zijn werk als botanicus faam. Hij verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van Het Amboinsche kruidboek.
Norbert Peeters is filosoof en archeoloog. In 2016 werd zijn boek Botanische Revolutie, de plantenleer van Darwin genomineerd voor de Jan Wolkers-prijs.
GroenVandaag en Hortus botanicus Leiden hebben in 2017 een exclusieve samenwerking. Hortus Leiden zal een vaste rubriek op GroenVandaag verzorgen, waarin wetenswaardigheden over bloemen & planten uit Azië centraal staan. Dit in het kader van de tentoonstelling die dit jaar in Hortus botanicus Leiden te zien is. De filosofensteen is de vierde aflevering.Lees alle artikelen over kroonjuwelen van Azië.
Beelden: Hortus botanicus Leiden