LEIDEN – De identiteit van de verboden vrucht is nog altijd een twistappel tussen Bijbelgeleerden. Toch is de Britse legerofficier Charles Gordon (1833-1885) ervan overtuigd dat zijn pelgrimstocht naar de Seychellen een punt zet achter deze pennenstrijd. Zodra Isle Praslin opdoemt uit de nevel, waant hij zich in het aards paradijs. Met een kalme zekerheid blikt hij vanaf het strand het maagdelijke palmwoud in van Vallée de Mai.
Zeekokosnoot
Door Norbert Peeters
Hortus botanicus Leiden
Hof van Eden
Waan wordt werkelijkheid. De Victoriaanse evangelist gelooft dat hij het grootste Bijbelmysterie heeft ontrafeld. Dit is de hof van Eden en te midden van Gods tuin staat een paradijselijke palm, die nergens anders ter wereld groeit.
De bosgrond ligt bezaaid met de reusachtige kokosvruchten die afkomstig zijn van deze boom. Bij sommige is de vezelige bolster vergaan en blijft een dubbele noot over die verdacht veel lijkt op het achterwerk van een vrouw.
Volgens Gordon had de slang Eva niet verleid met een appel, vijg of druif maar met deze enorme zeekokosnoot. Hoe het Eva ooit lukte om de hardhouten schaal van dit vegetatieve Venusbeeldje te kraken, komt niet in hem op.
Wonderkamer
Behoedzaam blader ik door een bijzonder compendium getiteld Exotisch leven (Exoticorum libri decem), geschreven door de eerste prefect van de Leidse Hortus botanicus Carolus Clusius (1526-1609). Dit werk is een ware wonderkamer in boekvorm, boordevol prenten en beschrijvingen van exotische schepsels.
Bij het omslaan van de bladzijdes springt één prent eruit: de coccus de maldiva. In tegenstelling tot de andere dieren en planten in het boek is deze Maldivische kokosnoot niet natuurgetrouw getekend. Clusius had geen andere keuze. De prent is een kopie van de enige afbeelding die hij kon bemachtigen van de mysterieuze zeekokosnoot. De afbeelding verkreeg hij via een bevriende Londense apotheker en specerijhandelaar en toont een peperduur pronkstuk dat in 1592 door de Engelsen was buitgemaakt. Op de prent staat een in zilver gezette zwarte dubbele kokosnoot in de vorm van een mythische vogel. Toch blijkt deze vogelvorm geen willekeurige opsmuk als ik Rumphius’ Kruidboek erop nasla.
Mythische vogel
Hoewel Rumphius evenals Clusius nooit in de gelegenheid is gekomen om de mysterieuze ‘Cocos de Maldiva’ (inmiddels Lodoicea maldivica genoemd) met eigen ogen te zien, besluit hij toch een lemma te wijden aan dit ‘zeldzame Meesterstuk der natuur, en het hoofd van alle Zee-rariteiten’.
Hoewel deze naam doet vermoeden dat de bijhorende palm groeit op de Malediven, spreekt Rumphius nadrukkelijk over een zeegewas. Volgens lokale legendes nestelt de mythische vogel Garoeda in de kruin van deze zeepalm, die net boven het water uitsteekt. Iedere nacht vliegt deze Indische griffioen landinwaarts om in zijn duikvluchten olifanten en neushoorns te vangen en terug te brengen naar zijn nestplaats op zee. Rondom de boom bevinden zich draaikolken die boten meeslepen naar een ondergronds graf.
Afrodisiacum
Eeuwenlang was het enige bestaansbewijs van de zeekokospalm de dubbele noot die bij tijd en wijlen aanspoelde op de stranden van de Malediven en zelfs in de Indische archipel. Wie een dergelijke zeevrucht vond, rekende zich rijk.
De Habsburgse keizer Rudolf II (1552-1612) bood duizenden goudflorijnen om een noot te bemachtigen voor zijn Wunderkammer in Praag. Dit exorbitante bedrag hing ook samen met de medicinale krachten van de zeekokosnoot. De suggestieve vorm maakte het tot uitstekend afrodisiacum en het kiemwit zou een geneeskrachtige werking hebben.
In het medische traktaat De Nuce Medica prijst de Nederlandse arts Outgert Cluyt (1578-1636) het vruchtvlees van de zeekokosnoot als panacee voor alle aardse kwalen.
Als de pendule van een klok slingerde de betekenis van de Seychelse palm tussen twee religieuze uitersten: van de nestelplaats van de Garoeda tot de boom van goed en kwaad uit het aards paradijs. Inmiddels is deze fata morgana vervlogen en is de slinger tot stilstand gekomen in het nuchtere midden.
Mij rest nog enkel een tragische noot. Inmiddels staat deze bedreigde palmsoort op het punt om door de mens voorgoed uit de tropische tuin van Eden te worden verdreven.
Georg Everhard Rumphius (1627-1702) was een Duits militair, architect, geograaf en koopman. Hij geniet vooral faam voor zijn werk als botanicus faam. Hij verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van Het Amboinsche kruidboek.
Norbert Peeters is filosoof, archeoloog en schrijver. In 2016 werd zijn boek Botanische Revolutie, de plantenleer van Darwin genomineerd voor de Jan Wolkers-prijs.
GroenVandaag en Hortus botanicus Leiden hebben in 2017 een exclusieve samenwerking. Hortus Leiden zal een vaste rubriek op GroenVandaag verzorgen, waarin wetenswaardigheden over bloemen & planten uit Azië centraal staan. Dit in het kader van de tentoonstelling die dit jaar in Hortus botanicus Leiden te zien is. De zeekokosnoot is de zesde aflevering. Lees hier de andere artikelen kroonjuwelen uit Azië.
[Foto’s: Hortus botanicus Leiden, Rogier van Vugt]